Een van de basisstappen om je energierekening te doen dalen, is het goed isoleren van je woning. Zo zorg je ervoor dat de stijgende warme lucht niet zomaar de woning verlaat en verloren gaat. Een warm nestje is dus prioritair. Gevolg: laten we gaan isoleren! Maar wist je dat er vaak fouten worden gemaakt tijdens het isolatieproces? Wij gidsen je erdoor!
Fout nummer 1: Ruimte laten
Een eerste vaak voorkomende fout is dat heel wat handige harry’s een open ruimte laten tussen de dakisolatie en het onderdak. Zo denken heel wat mensen dat er een plaats moet zijn om ’te ventileren’. Nu, wanneer je ruimte op die manier creëert, ontsnapt de warmte en kan je vochtproblemen krijgen omdat de koude en vochtige buitenlucht eenvoudig naar binnenkomt. Nog een extra nadeel is dat daarom ook de energierekening stijgt.
De oplossing? De ruimte tussen het onderdak en de damp-en luchtscherm volledig opvullen. Dat kan enerzijds met gipskarton, dat hoewel het netjes luchtdicht is- toch redelijk wat vocht doorlaat. Is je isolatieplaat niet luchtdicht, dan kan je best nog een folie -zoals polythyleenfolie- tegen de onderzijde van de isolatie plaatsen om damp tegen te houden. Bij een vaak gebruikt spijkerflensdeken werkt de glanzende bekleding tegen damp.
Fout nummer 2: Te weinig isolatie
Bij het isoleren denken sommige mensen dat een lichte of dunne isolatie voldoende is. In tegendeel, zoiets als ’te veel isoleren’ bestaat niet. Wanneer je de isolatie behoorlijk dik aanbrengt, dan beperk je uiteraard zelfs de kans dat er schimmelvorming en condens ontstaat, omdat de koude lucht een minder gemakkelijke weg naar binnen vindt. Betekent dat dat je dan meters isolatie moet aanbrengen? Goh, het is geweldig dat een kamer -en een dak- super geïsoleerd is, want daarmee beperk je het warmteverlies, maar na een tijd is de terugverdientijd van de investering bij een bepaalde dikte niet meer zo zinvol. Aangenomen wordt dat 15 centimeter isolatie voldoende is als isolatie.
Te onthouden, de gouden regel: “Beter een beetje te veel isoleren, dan te weinig!”
Fout nummer 3: Een onderbroken isolatie
Zoals eerder verteld is het belangrijk dat er geen ruimte is tussen de isolatie en het onderdak. Dat geldt ook voor een onderbreking van het dampscherm of isolatiemateriaal zelf. Bevestig je de isolatie tegen het onderdak, dan is het belangrijk dat je dit uiterst nauwkeurig bevestigt. Zorg er bijvoorbeeld voor dat alle voegen netjes afgeplakt zijn. Conclusie: de isolatie moet één doorlopende schil vormen. Dat betekent dat -wanneer je isolatiedekens of –platen moet snijden- je uiterst nauwkeurig moet werken om kleine spleetjes, gaten of lekken te vermijden. Merk je toch op kieren en voegen op die niet bedekt zijn, dan kan je werken met twee lagen isolatie, waarbij de ene de andere overlapt.
Fout 4: Slechte plaatsing van de isolatie
Een logische fout lijkt ons. Een isolatie die slecht of verkeerd geplaatst is, zal niet datgene doen waarvoor het precies omhoog hangt. Bij een spijkerflensdeken bij een hellend dak zorg je er best voor dat de afstanden te midden van de kepers -dat zijn de draagstructuren- gelijk zijn. De dakisolatie moet volledig aansluiten bij de keperbreedte.
Een spijkerflensdeken is isolatiemateriaal dat al voorzien is van een dampscherm aan één zijde. Dat lijkt misschien eenvoudig, maar het is net dit type isolatie dat vaak verkeerd wordt geplaatst. Het zilverkleurige dampscherm bestaat uit een aluminium laag en die hoort logischerwijs aan de binnenzijde te zitten om de warmte tegen te houden. Belangrijk is ook om te weten dat je de dampremmende laag best niet tegen zijkant vastmaakt, maar aan de onderkant van het hout vastniet.